Niet tijdig aanpassen van de horecavergunning) wordt door Handhaving behandeld als een ernstige misdaad, in plaats van de eigenaar even te helpen aan de gewijzigde vergunning. Broodjeszaak moet een jaar dicht en heeft een ton schade. Eigenaar maakt bezwaar, burgemeester doet niets.
Wat deze zaak duidelijk maakt, is dat de bedreiging van onze veiligheid niet alleen komt van criminelen, maar ook van de dienst Handhaving en een burgemeester die meer geeft om wielerwedstrijden en de culinaire reputatie van restaurants in de stad dan om de veiligheid en rechtszekerheid van burgers. Klachten over Handhaving en over Juridische Zaken daar bemoeit onze burgemeester zich niet mee hoewel die tot haar portefeuille horen. Die klachten worden door het hoofd Juridische Zaken afgedaan.
Bij een routine-onderzoek in juli 2018 ontdekte inspecteur P. dat één van de vennoten van de broodjeszaak aan de Amsterdamsestraatweg wel stond vermeld in de horecavergunning, maar zich al jaren geleden als vennoot had laten uitschrijven bij de Kamer van Koophandel. De eigenaar kreeg de raad de vergunning bij de gemeente te laten aanpassen, binnen veertien dagen. Strikt genomen was die niet meer geldig, want niet actueel.
De eigenaar kwam er al snel achter dat het wijzigen van de horecavergunning maanden zou duren en beslist niet in twee weken kon worden geregeld. Bij wijziging of aanvragen van een horecavergunning pleegt de dienst Vergunningen de aanvrager te screenen en dat kost veel tijd. Soms wel een jaar. De eigenaar besloot daarom de uitgetreden vennoot te vragen zich opnieuw bij de Kamer van Koophandel in te laten schrijven, zodat de horecavergunning en de inschrijving KvK weer met elkaar klopten. Dat was zo gebeurd. Een voor de hand liggende oplossing.
Een half jaar later ontdekte inspecteur P. bij toeval dat niet de horecavergunning gewijzigd was maar dat de uitgetreden vennoot zich had laten herinschrijven bij de Kamer van Koophandel. Kennelijk wilde de eigenaar, zo schreef de inspecteur in zijn proces verbaal, voorkomen dat hij en zijn zaak gescreend zouden worden, wat volgens de inspecteur het geval zou zijn bij wijziging van de vergunning. Het zou hem inmiddels uit justitiële info ook zijn gebleken dat “beide heren” niet door die screening zouden komen. Aldus het proces verbaal van inspecteur P. d.d. 28 januari 2019. De burgemeester besloot daarop op advies van Handhaving de broodjeszaak te sluiten.
De redenen die inspecteur P. gaf, zijn allebei onzin. In de eerste plaats staat het Handhaving vrij om de eigenaar van een horecazaak op elk gewenst moment te screenen, ook als er geen wijziging van de vergunning wordt gevraagd. De eigenaar kan dus niet de bedoeling hebben gehad de screening te voorkomen. In de tweede plaats kreeg de eigenaar een jaar later een nieuwe vergunning. Dat uit justitiële info was gebleken dat hij niet door de screening zou komen, was dus gewoon niet waar.
Inspecteur P. is tot op heden niet in staat gebleken de justitiële info te laten zien waaruit hem in januari 2019 zou zijn gebleken dat “beide heren” niet door de screening zouden komen. Uit het Bibob-onderzoek dat naderhand plaatsvond, blijkt dat voor wat betreft de eigenaar ook niet het geval. De inspecteur heeft dus in zijn ambtsedig opgemaakt proces verbaal gelogen.
Een jaar later krijgt de eigenaar een nieuwe horecavergunning. Niet dan na een uitvoerige screening en een Bibob-onderzoek. Hij heeft dan een jaar geen omzet kunnen maken, maar heeft wel al die tijd de huur voor zijn zaak moeten betalen (1572 euro per maand). De sluiting gedurende een heel jaar heeft hem naar schatting een ton gekost.
De uitgetreden vennoot, die na zijn uittreden in 2013 ergens anders in Utrecht een winkel was begonnen, had in 2019 een boete had gehad van de belastingdienst omdat zijn aangifte 2016 niet correct was, waarmee hij (wat erg belangrijk is) volgens de belastingdienst niet had beoogd belasting te ontduiken. Slordigheid dus, waarschijnlijk van de boekhouder, want kleine winkeliers doen hun boekhouding en aangifte niet zelf.
In de nieuwe horecavergunning staat dat de uitgetreden vennoot niet meer in de broodjeszaak mag komen. Dus ook niet als klant. Belachelijk, want de broodjeszaak heeft nooit problemen gehad met de belastingdienst. Niet sinds de huidige eigenaar daar de scepter zwaait (2008) en ook niet in de periode dat de medevennoot in de zaak actief was (2010-2013). Het valt bovendien niet in te zien hoe je met zo’n betredingsverbod kunt voorkomen dat iemand zich met boekhouding bemoeit.
In de nieuwe vergunning staat ook dat de eigenaar zijn jaarrekeningen over 2019, 2020 en 2021 door een registeraccountant moet laten controleren. Belachelijk, want, zoals gezegd, sinds de huidige eigenaar de scepter zwaait (2008) zijn er nooit problemen geweest met de belastingdienst. Maar ook belachelijk omdat een registeraccountant heel duur is en de administratie van de broodjeswinkel zo weinig voorstelt dat VTH (Vergunning, Toezicht en Handhaving) daar zo doorheen bladert. Daar hebben ze bij aanvragen/wijzigingen van een vergunning genoeg ervaring mee.
Op 3 oktober 2022 krijgt de eigenaar onaangekondigd een last onder dwangsom: 10.000 euro als hij niet vóór 1 november de door een registeraccountant goedgekeurde jaarrekeningen 2019, 2020 en 2021 laat zien. Tegen dat besluit last onder dwangsom wordt tijdig bezwaar gemaakt, met overlegging van de door de boekhouder opgestelde jaarrekeningen. In het bezwaar wordt ook gewezen op de sluiting door corona, waardoor in 2020 nauwelijks omzet is gemaakt. Op dat besluit op bezwaar (gericht aan de burgemeester) hoort de eigenaar niets meer. Tot hij op 9 december 2022 een verbeuringsbrief krijgt: binnen 6 weken 10.000 euro betalen. Een besluit op het bezwaar heeft de burgemeester overigens nog steeds niet genomen en er heeft ook geen hoorzitting n.a.v. het bezwaar plaatsgevonden. Sinds 3 oktober zijn ruim 4 maanden verstreken!
Zo gaat dat dus in de gemeente Utrecht. Een administratieve nalatigheid (niet tijdig aanpassen van de horecavergunning) wordt door Handhaving behandeld als een ernstige misdaad, in plaats van de eigenaar even te helpen aan de gewijzigde vergunning. De voorwaarden die verbonden worden aan de vergunning geven blijk van een groot vooroordeel jegens de eigenaar (Marokkaanse achtergrond) en zijn totaal zinloos en disproportioneel, kennelijk bedoeld om de eigenaar nog een flinke dauw te geven.
De vraag is wie of wat de veiligheid van burgers in Utrecht in gevaar brengt. In dit praktijkgeval is dat niet de eigenaar van de broodjeswinkel, die duidelijk geen kwaad in de zin had en in geen enkel opzicht een gevaar is voor de veiligheid. Wie de veiligheid in gevaar brengen is de afdeling Handhaving gesteund door Juridische Zaken en uiteindelijk de burgemeester. Je moet in Utrecht verschrikkelijk oppassen, want een kleine en onbetekenende administratieve nalatigheid (die met hulp van de gemeente makkelijk te verhelpen is) kost je zo een vermogen, een hoop advocatenkosten, vele nachten wakker liggen en als je niemand hebt om je pro deo te helpen, ga je ook nog failliet.
Reacties zijn gesloten.