Op 21 juni 2005 kreeg mevrouw El Karouni een exploitatievergunning. Ik noem haar bij haar naam, want de kwestie is destijds met naam en toenaam uitgebreid in het nieuws geweest. Karouni wilde een theehuis beginnen op de Helfrichlaan in Utrecht.
De exploitatievergunning had heel wat voeten in de aarde, de afdeling Bijzondere Wetten was en niet erg blij met Marokkaanse theehuizen en zocht argumenten om de vergunning niet te geven. Eén zo’n argument was dat de praktijk uitwijst dat daar meestal alleen maar mannen zitten. Bijzondere wetten wilde wel meewerken, maar alleen als zij beloofde er naar te zullen streven dat er ook vrouwen zouden komen. Er zat voor haar weinig anders op dan dat toe te zeggen. Ze gaf het theehuis de naam “Feminine” in de hoop dat er dan ook vrouwen op af zouden komen.
Karouni kreeg de exploitatievergunning, maar onder voorwaarde. Ze kreeg preventief een slui- tingsuur opgelegd: ze moest om 23.00 uur dicht. Dat betekende dat ze net zo goed van het theehuis kon afzien. In Utrecht mag alle horeca het hele etmaal open zijn. Een sluitingsuur wordt alleen opgelegd bij wijze van maatregel . Maar dan moet er dus iets gebeurd zijn waardoor de openbare orde wordt verstoord. In het geval van Karouni werd het sluitingsuur preventief opgelegd. Zelfs tijdens de Ramadan moest het om 23.00 uur dicht.
Karouni diende een bezwaarschrift in tegen het preventieve sluitingsuur. Dat werd afgewezen. Het voornaamste argument waarmee het bezwaar werd afgewezen was dat er in strijd met de (opgedrongen) toezegging van Karouni haar best te zullen doen ook vrouwen naar het theehuis te krijgen, alleen mannen in het theehuis kwamen en dat het in en uitlopen en bij de voordeur blijven hangen van allochtone mannen intimiderend zou werken op voorbijgangers. Het besluit op bezwaar was namens het college door burgemeester Annie Brouwer (PvdA) genomen.
De burgemeester overwoog verder dat de Helfrichlaan vlakbij Kanaleneiland ligt (aan de andere kant van de Beneluxlaan) en dat het daarom niet ondenkbaar was dat Marokkaanse mannen en jongeren uit Kanaleneiland het theehuis zouden frequenteren. En dat was kennelijk geen wenselijke ontwikkeling. Volgens de wijkagent was er ook door een van de buren geklaagd dat er een bezoeker van Feminine ’s nachts in haar voortuin had gepoept.
Ik stelde beroep in voor Karouni en voerde aan dat het onbegrijpelijk was het theehuis (waar alleen thee, koffie en vruchtensap gedronken wordt) een preventief sluitingsuur op te leggen, terwijl horeca waar mensen zich met alcohol vol kunnen laten lopen 24 uur per etmaal open mag zijn. Alcoholgebruik is één van de voornaamste oorzaken van verstoring van openbare orde. En overigens voerde ik aan dat het argument dat allochtone mannen intimiderend zijn voor voorbijgangers ronduit racistisch is.
De bestuursrechter toetst een beslissing van de overheid “marginaal”. Dat wil zoveel zeggen als: als de beslissing niet in strijd is met de letter van de wet, dan wordt het beroep afgewezen. Of de beslissing redelijk is of politiek correct is geen punt overweging, tenzij het de spuigaten uitloopt. Bestuursrechters zijn al snel geneigd om te vinden dat de vraag naar de redelijkheid of de politieke correctheid binnen de beleidsvrijheid valt van het gemeentebestuur en dat het aan de lokale politiek is om daar een oordeel over te geven. Op zich een begrijpelijk standpunt, behalve dat de bestuursrechter vond dat de overweging dat allochtone mannen intimiderend werken op voorbijgangers niet de spuigaten uitloopt. Daar kon de rechter, en later de staatsraad (Raad van State) kennelijk goed inkomen.
Karouni liet het er niet bij zitten. Er werd een brief geschreven aan de burgemeester, die door een tiental Marokkaanse mannen (trouwe bezoekers van Feminine) werd ondertekend. In die brief gaven de mannen te kennen het standpunt van burgemeester Brouwer racistisch te vinden. Dat er witte mensen zijn die gekleurde mensen eng vinden mag voor de overheid geen reden zijn om aan die gekleurde mensen beperkingen op te leggen. En dat er autochtone mensen zijn die allochtone mannen intimiderend vinden mag om dezelfde reden geen reden zijn om aan allochtone mannen en dus aan een Marokkaans theehuis beperkingen op te leggen.
Op de raadsvergadering waar de brief werd behandeld ontplofte burgemeester Brouwer. Hoe die mannen het bestonden om haar racisme te verwijten. De burgemeester was zo ontstemd dat de vergadering geschorst moest worden. Tijdens de schorsing werden de mannen die de brief hadden ondertekend (en op de publieke tribune aanwezig waren) door raadsleden onder druk gezet om hun excuus aan burgemeester Brouwer aan te bieden. Omdat zij niet wilden dat de burgemeester zich op Karouni zou wreken deden ze dat.
De Marokkaanse mannen stelden zich na de hervatting van de vergadering in een kring rond burgemeester Brouwer op en keken schuldbewust. Ze spraken de woorden dat het hun heel erg speet dat ze burgemeester Brouwer zo diep hadden gekwetst en hoopten nu maar dat de burgemeester hen dat wilde vergeven. Daarop antwoordde Brouwer “Dat begint erop te lijken”. En de raadsleden klapten voor de burgemeester, want zij waren opgelucht dat ze nu niet meer zo hysterisch deed. Ze vroegen of de burgemeester zo vriendelijk wilde zijn om er nog eens over na te denken en het woord “racisme” werd verder zorgvuldig vermeden.
In haar goedheid besloot burgemeester Brouwer het door de Marokkaanse mannen betoonde berouw te belonen. Korte tijd later werd het sluitingsuur verruimd. Tot één uur op werkdagen en tot twee uur op zaterdag en tijdens de Ramadan. Nog steeds niet wat een autochtoon bruin café mag, maar dat gehang in zo’n theehuis is toch nergens goed voor: die allochtone mannen moeten de volgende ochtend immers vroeg en fris naar het werk.
Reacties zijn gesloten.