Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Het empathisch onvermogen van Wolfsen

Voor veel functies in het bedrijfsleven en bij de overheid komen alleen kandidaten in aanmer- king die psychologisch zijn getest. Of er komt een soort assessment aan te pas waarbij hun geschiktheid wordt beoordeeld. Partijleider, minister of burgemeester kun je echter worden zonder zo’n test of assessment. Als je maar een trouw en vooraanstaand lid bent van een politieke partij. Dat is niet goed. Als het om functies gaat waarin mensen bloot staan aan de verleidingen en geneugten van de macht, zou je kandidaten psychologisch moeten screenen. David Owen heeft in ‘Zieke wereldleiders‘ beschreven hoe overmoed, depressies en andere psychische aandoeningen van invloed zijn op belangrijke politieke beslissingen. Zoals de geschiedenis laat zien, vaak met rampzalige gevolgen. Nu zijn burgemeesters, partijleiders, wethouders en ministers geen wereldleiders, maar ook op kleine schaal kunnen ze veel kwaad aanrichten.

David Owen, neuroloog, lid van het Britse lagerhuis en minister van Volksgezondheid en van Buitenlandse Zaken, schrijft dat zich vooral bij politieke leiders een hoogmoedssyndroom kan ontwikkelen. Dat was volgens Owen bij Blair en Bush het geval. Daarbij speelt een narcistische neiging een grote rol (de politiek trekt vooral mensen aan die graag een voorname rol willen spelen en meer dan gemiddeld ijdel zijn). Die narcistische neiging wordt verstrekt doordat de directe omgeving de leiders naar de mond praat en vaak geen kritiek durft te uiten. Mist  de leider dan bovendien empatisch vermogen dan kan hij zichzelf niet zien door de ogen van zijn om- geving. IJdelheid, gebrek aan kritiek en aan empathisch vermogen vormen samen een ideale voedingsbodem voor hoogmoed. Wolfsen lijkt daar een voorbeeld van te zijn.

Toen hij net burgemeester was schreef Wolfsen op de website van de gemeente “Ik weet alles van veiligheid”. Hij straalt een autoriteit uit die niet tegen wil worden gesproken. Hij begrijpt niet hoe hij overkomt en hij kan zich niet inleven in mensen die door beslissingen van de gemeente of van hem zelf in de problemen komen. Een paar jaar terug kreeg een moeder met dochter een verbod voor een jaar om in hun eigen woonwagen te wonen, omdat de echtgenoot zich bezig had gehouden met drugshandel. Zo van: je man heeft wat misdaan dus jullie krijgen ook straf, had je maar geen familie moeten zijn.  Wat zulke schrijnende onrechtvaardigheid met de moeder en de dochter moest doen, dat voelde hij kennelijk niet aan.

Mobidi en zijn gezin raakte in grote moeilijkheden doordat burgerzaken, tegen de instructies in, de politie tipte toen hij aan het loket kwam. Hij werd opgepakt en dreigde uitgezet te worden. In plaats dat Wolfsen zich bezorgd toonde dacht hij er aanvankelijk (totdat er veel kritiek over hem heen kwam) alleen aan het gedrag van zijn ambtenaren en van zichzelf recht te praten. Wolfsen liet een ME-overmacht op demonstranten los, waardoor er klappen en gewonden vielen. Op het filmpje van DNU valt te zien dat hij er nogal lacherig over deed toen de demonstranten zich daarover kwamen beklagen en één van de demonstranten zijn gebroken arm liet zien. De twee homo’s die uit hun huis in de Utrechtse wijk Terwijde werden weggepest, willen niets meer met hem te maken hebben. Wolfsen, die naar eigen zeggen alles van veiligheid weet, had ze ander- half jaar laten klagen, waarop ze maar naar Nieuwegein verhuisten.

Gebrek aan empathie kan er makkelijk toe leiden dat morele overwegingen op de achtergrond raken. Als je je niet kunt verplaatsen in het verdriet dat je mensen aandoet door ze in de steek te laten of onevenredig te straffen, blijven morele overwegingen regels die je geleerd hebt, maar waarvan je eigenlijk niet begrijpt waarom die zo belangrijk zijn. Overigens spelen bij de morele ontwikkeling de meer of minder subtiele reacties van de omgeving een grote rol en als die niet tot je doordringen, leer je dus niet dat bepaalde gedragingen gewoon echt niet kunnen en tot verontwaardiging aanleiding geven. Wolfsen begreep aanvankelijk helemaal niet dat hij niet zomaar de hele oplage van Ons Utrecht kon laten vernietigen. Hij begreep ook niet dat hij in zijn positie als burgemeester AD/UN-hoofdredacteur Kalmann niet onder druk behoorde te zetten om de publicatie door het AD aan te passen of achterwege te laten over zijn “reis- en pensionkosten” (“ik hoop dat ook jij het moment zo langzaamaan begint te voelen om hier even corrigerend op te gaan treden…”). Hij begreep ook niet dat hij de kaartjes voor de musical Mamma Mia, die hij privé met zijn vrouw bezocht, niet bij de gemeente had moeten declareren.

De vraag is overigens waarom Wolfsen per sé de publicatie van het AD/UN en daarna van Ons Utrecht heeft willen voorkomen. Het ging erover dat hij vanaf 18 januari 2008 tot 17 januari 2009  1440 euro per maand had gedeclareerd voor pensionkosten op grond van de reis- en pensionkostenregeling, maar dat hij die vergoeding had gebruikt voor de huur van een woning in Utrecht (hij huurde ook nog een woning in Amsterdam). Wolfsen stelde zich op het standpunt dat hij die kosten terecht had gedeclareerd, volgens het AD/UN verhaal zou de jurist Prof. Tak van mening zijn dat dat niet het geval was en dat Wolfsen dat geld terug behoorde te geven. Juist het feit dat Wolfsen publicatie met alle geweld probeerde te voorkomen wekt de indruk dat Wolfsen daar zelf een slecht geweten over had. Was hij er werkelijk van overtuigd geweest dat hem geen blaam trof dan had hij niet alles in het werk gesteld om publicatie te voorkomen, maar naar aanleiding van de publicatie zelfverzekerd voorgesteld de kwestie voor te leggen aan  onafhankelijke juristen. Dat was ook wat Prof. Tak (40 jaar hoogleraar staats- en bestuursrecht) voorstelde, die daarop door Wolfsen werd uitgemaakt voor charlatan. Een reactie die treffend  illustreert hoe Wolfsen met kritiek omgaat.

Het probleem met hoogmoedige bestuurders, die menen over superieure kennis te beschik- ken en zich maar moeilijk in andere mensen kunnen verplaatsen, is dat ze niet meer vatbaar zijn voor kritiek (als ondergeschikten dat nog zouden durven) en de neiging ontwikkelen om kritiek als teken van vijandschap te zien. Aan hoofdredacteur Kallman schreef Wolfsen over de journalist die in zijn declaraties reis- en verblijfkosten was gedoken: “De schrijver houdt kenne- lijk de sterke wil om mijn integriteit publiekelijk in twijfel te trekken”. “Het begint van de zijde van (…) wat boosaardige trekjes te krijgen waar ik me serieus zorgen over begin te maken”. En, nadat het AD onder druk van Wolfsen had afgezien van publicatie en Wouter de Heus erover wilde gaan schrijven in Ons Utrecht, schreef  Wolfsen aan hoofdredacteur Kalmann over de “ultieme wraak van (…)”. (…) was de journalist die volgens Wolfsen door Kalmann gecorrigeerd moest worden. Kortom, het is goed dat Wolfsen er mee op houdt. Hij kan beter een baan gaan zoeken waarvoor weinig sociale vaardigheid vereist is en waarin hij niet aan kritiek bloot staat. Voor de man zelf lijkt dat ook beter.

Zie over de kwestie:

https://www.eenvandaag.nl/politiek/34649/hoogleraar_twan_tak_over_aleid_wolfsen

https://www.allesoverutrecht.nl/nieuwsutrecht/2009/april/Persbreidel_slaat_toe_in_Utrecht_%282009-04-14%29.php

https://www.allesoverutrecht.nl/nieuwsutrecht/2009/april/Wolfsen_tracht_publicatie_in_Ons_Utrecht_te_voorkomen_%282009-04-14%29.php

Reacties zijn gesloten.