“De realiteit is dat vrouwen niet alleen maar met omzichtig “respect” behandeld willen worden door hun sexpartner; dat ze helemaal niet willen dat je hun ‘nee’, hun weerstand respecteert: de realiteit is dat vrouwen overrompeld, overheerst, ja: overmand willen worden” (1)
Politici als Asscher, Buma, Pechtold, Segers en Wilders hebben geen goed woord over voor de bekladding van de voordeur van Thierry Baudet en voegen zich in het verontwaardigde koor van de Telegraaf, de Dagelijkse Standaard, maar ook de NRC.
“Intimidatie politici tast democratie aan” (NRC), “Schandelijk dit, handen thuis, ook als je het vurig met iemand oneens bent”(Asscher), “je mag op alle manieren je gevoelens uiten, maar van mensen blijf je af en zeker ook van hun woning”(Pechtold), “iedereen moet pal staan voor de vrijheid van Baudet” (Segers), “terecht dat dit soort bekladding door de rechter harder wordt bestraft”(Buma).
De meest milde kritiek is van Opzij en van Anne Fleur Dekker: ze steunen de actie, maar vinden het middel niet gelukkig. Voor het middel van de bekladding van de voordeur van Baudet is er vrijwel geen bijval. Is dat terecht? De kritiek spitst zich toe op twee punten: 1. Is de actie effectief en zijn er geen meer passende middelen? 2. Is de actie betamelijk, omdat begrip maar eens te gebruiken dat gebruikt wordt in de omschrijving van de onrechtmatige daad (2)
Effectiviteit
Om met de vraag naar de effectiviteit te beginnen. Tegen elke actie, argument, discussie of tactiek kan je wel aanvoeren dat het misschien niet effectief is. Het schrijven van ingezonden brieven is zelden effectief, ook als ze geplaatst worden. Het schrijven van nota’s en rapporten, hoe goed ze ook zijn onderbouwd met feitenmateriaal, is ook zelden effectief. Politici die ze zouden moeten lezen nemen namelijk de tijd niet om ze te lezen omdat de conclusies ze niet aanstaan of omdat ze het te druk hebben met twitteren. En waar politici geen aandacht aan besteden, dat haalt ook meestal de media niet. Wat ook zelden effectief is, is aangifte doen van belediging of discriminatie. Of bezwaar maken en beroep instellen bij de bestuursrechter tegen een besluit van de burgemeester om niet te handhaven tegen overlast en seksuele intimidatie op straat. Wat helemaal niet effectief is, is proberen politici (niet alleen Baudet of Wilders) er met redelijke argumenten van te overtuigen dat ze ongelijk hebben. Daar hebben ze immers geen boodschap aan. En wat ook niet effectief is, is preken voor de eigen parochie op facebook. Kortom, tegen de actie van de radicale feministen kan je moeilijk aanvoeren “dat er andere manieren zijn om te laten zien dat je het ergens niet mee eens bent”.
In onze democratie wordt er wel geluisterd naar meningen die maar een beetje afwijken van wat in de politiek en in de media geldt als serieus argument. Meningen die daar fundamenteel van afwijken worden echter afgedaan als onrealistisch en naïef of stuiten op een muur van onverschilligheid. Stuur je er een brief over naar de gemeenteraad of een of andere vaste kamercommissie dan wordt die ongelezen “ter kennis genomen”. Vrouwen zouden natuurlijk eigenlijk nooit aan seks mee moeten hoeven doen, ook niet betaald, als ze daar geen zin in hebben. Dat is echter zo ver verwijderd van de realiteit, dat wordt niet op de politieke agenda gezet. In Zweden wordt de klant van de prostituee vervolgd, daar hoef je in Nederland niet over te beginnen. Van alle jonge vrouwen, aldus de NRC 29 juli 2015 (3) die al seksueel actief zijn, meldt 56 procent onvrijwillige seks te hebben ondergaan (29% bij jonge mannen). Sinds 1991 is seks waar dwang aan te pas komt (ook bij niet-fysieke dwang wordt dat gedefinieerd als verkrachting) binnen het huwelijk en de relatie strafbaar. Er worden 24 aangiftes van verkrachting gedaan per week, maar het echte aantal schijnt 8 keer hoger te zijn. Bij verreweg de meeste verkrachtingen is de dader bekende van het slachtoffer. Een beleid om seks onder dwang daadwerkelijk en hard aan te pakken is echter onbespreekbaar en meneer Baudet beweert dat ‘nee’-zeggende vrouwen overmand willen worden. Wil je het probleem op de politieke agenda krijgen, dan moet je dus wel met taarten gooien of deuren bekladden. De vraag is of je de radicale feministen een verwijt moet maken dat ze op een andere manier het probleem niet op de agenda krijgen.
Overigens is het maar de vraag of het bekladden van de deur van een Baudet (of de ambtenaar die verantwoordelijk was voor het uitzetten van uitgeprocedeerde asielzoekers) niet effectief is. De radicale feministen zijn er met hun actie in geslaagd de weerzinwekkende uitlatingen van Baudet nog eens goed onder de aandacht te brengen. En het zou heel goed zo kunnen zijn dat het daardoor tot steeds meer mensen doordringt dat Baudet er hele nare en griezelige opvattingen op na houdt en verspreidt. Je komt daar moeilijk achter omdat redelijke en aardige mensen niet zo de neiging hebben om hun mening van de daken te schreeuwen. Wat de zwijgende meerderheid vindt is vaak niet hetzelfde als wat de schreeuwende minderheid beweert. De uitlatingen van Baudet zijn dermate weerzinwekkend dat misschien veel mensen juist wél vinden dat het middel van de bekladding terecht is, maar dat niet zeggen omdat prominente politici de bekladding met veel verontwaardiging veroordeelden.
Dat onbetamelijke middelen als bekladding, boe roepen, belachelijk maken, beledigen, uitschelden, orde verstoren, werkbelemmering, ongeoorloofd betogen, kalken van leuzen op straat, het uitstorten van mest voor het stadhuis, imagobeschadiging van malafide huisjesmelkers, bezetting van openbare gebouwen, kraken van leegstaande panden (kortom alle acties waar tegen in wordt gebracht dat onze democratie voldoende mogelijkheden biedt om door redelijk argumenteren een probleem op de politieke agenda te krijgen) niet effectief zouden zijn is in zijn algemeenheid niet waar. De bezetting door studenten van het Maagdenhuis in 1969 heeft belangrijk bijgedragen aan de democratisering van de universiteit. Dat dat naderhand verwaterd is doet daar niets aan af. De inbraak van Wijnand Duyvendak in 1985 in het ministerie van economische zaken, waarbij plannen werden buitgemaakt en geopenbaard voor nieuwe kerncentrales, was een groot succes. De burgemeester van Alkmaar was begin 70-er jaren pas bereid maatregelen te nemen tegen prostitutie in de Spoorbuurt nadat het actiecomité foto’s was gaan nemen en publiceren van de auto’s van hoerenlopers. Het op grote schaal slopen van woningen en stadsdelen in de 80-er jaren werd voorkomen door ze te kraken en te bezetten. De voorgenomen sluiting van de abortuskliniek Bloemenhove (1976) werd afgeblazen doordat 300 activisten de kliniek bezetten en de inval onmogelijk maakten. De regering besloot daarna geen vervolging in te stellen bij een abortus binnen 13 weken. Kortom: beweren dat het altijd effectiever is de strijd tegen misstanden aan te gaan door het in stelling brengen van redelijke argumenten, het aangaan van discussie, het lopen naar de rechter en het benutten van inspraak en bezwaarprocedures is onzin. Als het gaat om een actie tegen een politicus die door zijn publieke functie in de gelegenheid wordt gesteld om weerzinwekkende en vooral voor vrouwen en migranten kwetsende opvattingen te propageren is bekladding van zijn voordeur waarschijnlijk bijzonder effectief, effectiever dan politici bereid zijn om toe te geven.
Betamelijkheid
Dan de vraag naar de betamelijkheid. Dat is waar de geciteerde politici zich het meest druk om maken. In het argument dat de radicale feministen “over de grens” van het betamelijke zijn gegaan ligt de opvatting besloten dat Baudet, net als Wilders, hoe dan ook moet kunnen zeggen wat zijn mening is, ook al is die mening weerzinwekkend en kwetsend. Dat zou horen bij de vrije meningsuiting. Daar komt dan het argument bij dat Baudet geacht wordt, omdat hij politicus is, een mening te geven die onder een flink deel van het electoraat leeft en dat dat er recht op heeft een mening uit te dragen, ook al is die mening geheel in strijd met onze zo geprezen normen en waarden.
De voorstelling van zaken dat het in het geval van Baudet slechts gaat om een mening is niet juist. De “mening” van Baudet waar de radicale feministen aanstoot aannemen is in feite een belediging van vrouwen, zoals zijn mening over het beperken van migratie (“stop de afrikanisering van Europa”) een belediging is van mensen met Afrikaanse achtergrond. De belediging kwetst. Het feit van de ongelijkheid van de sekse wordt er door de uitlatingen van Baudet nog eens flink ingewreven. Vrouwen die verkracht zijn moeten uit de uitlatingen van Baudet begrijpen dat er onder hen zijn die daar heimelijk van genoten. Woorden kunnen net zoveel kwaad doen als een stomp in je maag. Woorden kunnen bedoeld zijn en overkomen als een gebaar van verachting. Sinds wanneer wordt onder de vrijheid van meningsuiting verstaan het recht om mensen met woorden in hun maag stompen en te verachten? Baudet is een politicus die er bovendien prat opgaat een intellectueel te zijn. Veel simpele mannen die altijd al dachten dat vrouwen graag tegen hun zin seks hebben zullen in de uitlatingen van Baudet een rechtvaardiging zien voor hun bejegening van vrouwen. Je zou de “mening” van Baudet dus ook kunnen beschouwen als het aanzetten tot vernederende behandeling van vrouwen. Dat het niet bij mannen als Asscher, Buma, Pechtold, Segers en Wilders opkomt dat de “mening” van Baudet zoveel kwaad doet is erg verontrustend.
Zolang meningen alleen maar meningen zijn zouden die ook alleen met meningen kunnen worden bestreden. Dat wil zeggen, als de media en de politiek ook aandacht zouden besteden aan meningen die kritisch zijn ten aanzien van de dominante mening. Maar als meningen die te berde worden gebracht in feite beledigingen en verachtingen zijn en aanzetten tot vernederende behandeling en als de kritiek daarop in de media en in de politiek nauwelijks serieus worden genomen valt niet in te zien waarom het onbetamelijk zou zijn om ze anders dan door middel van redelijke argumenten te bestrijden. Je zou wel de eis kunnen stellen dat het middel niet disproportioneel is, maar het valt niet in te zien waarom het bekladden van de voordeur van Baudet dat zou zijn. De schade of het leed dat hem daardoor wordt toegebracht is bepaald minder dan dat van de verkrachte vrouw die te horen krijgt dat ze niet moet klagen omdat ze er heimelijk van geniet en iemand die er voor kiest in een publieke functie zijn meningen breed uit te meten en probeert daar steun voor te krijgen moet er tegen kunnen dat zijn voordeur wordt beklad. Kortom: gelet op de weerzinwekkende en kwetsende aard van zijn uitlatingen, het feit dat hij daarvoor niet wordt vervolgd en in de politiek nauwelijks op wordt aangevallen, valt niet in te zien waarom het bekladden van de voordeur van Baudet onbetamelijk zou zijn.
Repressieve tolerantie
Betamelijkheid is een kwestie van regels en gedragsnormen. Die regels en gedragsnormen zijn niets anders dan conventies (afspraken). De opvatting over wat betamelijk is en wat niet verandert voortdurend. Ooit gold staken als onbetamelijk en was zelfs strafbaar. De vraag wat betamelijk is en wat niet is een politieke strijdvraag. Onder invloed van het activisme in de jaren 60 begin werd de grens van het onbetamelijke wat opgeschoven, zodat stakingen, bezettingen, demonstraties, provocaties en demonstraties minder vaak met politiegeweld uit elkaar werden geslagen en prominente activisten wisten door te dringen in de kaders van politieke partijen, vakbeweging en (gesubsidieerde!) ngo’s. Daarop volgde een reactie. Onder het mom van democratisering werden regels en procedures bedacht en in de wet vastgelegd die burgers de mogelijkheid zouden bieden van redelijke overleg, inspraak, bezwaar en beroep. Allemaal regels en procedures die alleen geschikt zijn voor mensen die kennis hebben van die ingewikkelde regels en procedures (inspraakbegeleiders, juristen, ambtenaren) en er niet tegen opzien en er zelfs hun brood mee verdienen om jaren te vergaderen en aan procedures mee te doen die niets veranderen. Regels en procedures bovendien die in de loop van jaren steeds verder zijn uitgehold. (4) Het uiteindelijk effect van die democratisering is dat het gewone volk (dat wil zeggen het volk dat niet tot de politieke elite behoort) nog steeds niets heeft in te brengen, maar als het naar het middel van de actie grijpt door de politieke elite (waar inmiddels veel lieden deel van uitmaken die uit de actie zijn voortgekomen) krijgt tegengeworpen dat acties niet effectief en betamelijk zijn omdat er immers andere en fatsoenlijke manieren zijn om gehoord te worden. Manieren dus waar de politici zich niets van hoeven aan te trekken omdat ze er niet eens iets van merken, laat staan er last van hebben. Met het begrip “repressieve tolerantie” doelde Marcuse op een systeem waarin burgers, om de suggestie van invloed te wekken, worden aangemoedigd hun mening te geven waar dan vervolgens niets mee gebeurd (de ideeënbus die aan het eind van de week in de prullenmand wordt geleegd). Marcuse had nog niet bedacht dat regels en procedures die ontwikkeld heten te zijn om te zorgen dat kritiek en klachten van het gewone volk door de politieke elite worden gehoord functioneren als een middel om de burger juist te ontmoedigen zijn mening te geven en tegen de burger kunnen worden gebruikt als hij toch naar het middel van de actie grijpt om hem of haar onbetamelijk gedrag te kunnen verwijten, voor terrorist te kunnen uitmaken en te kunnen vervolgen. De radicale feministen die de deur van Baudet bekladden hebben ook om die reden juist goed werk gedaan.
(1) https://cult.tpo.nl/2017/03/17/julien-blanc-heeft-volkomen-gelijk/
(2) Artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek
lid 2. Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.
(3) https://www.nrc.nl/nieuws/2015/07/29/40-procent-van-jonge-vrouwen-heeft-onvrijwillige-seksuele-ervaring-gehad-a1414361
(4) ) https://www.keesvanoosten.nl/bestuursrecht-als-fopspeen/
Reacties zijn gesloten.