Incompetent handhaven en vooroordelen jegens allochtonen gaan ook in de kwestie sluitingstijden ASW samen
Op 19 maart 2020 stuurde burgemeester Van Zanen een brief aan de gemeenteraad waarin hij de “Evaluatie collectieve sluitingstijden op een gedeelte van de Amsterdamsestraatweg” aanbood [1]. Die evaluatie is duidelijk bedoeld om het besluit van 12 april 2016 (collectieve vervroegde sluiting) recht te praten nadat hij er niet in is geslaagd aan de hand van overlastmeldingen aan te tonen “dat de overlast op het middenstuk van de Straatweg erger is dan elders en met name in de nachtelijke uren plaatsvindt” (Uitspraak Raad van State 13 februari 2019).
Om uitvoering te geven aan de uitspraak van de Raad van State heeft de burgemeester een nieuw besluit op bezwaar genomen op 26 september 2019, waarin hij erkent dat de nachtelijke overlast niet valt aan te tonen aan de hand van overlastmeldingen in 2014/2015 noch bij de politie noch bij de gemeente. Met de Evaluatie probeert de burgemeester de overlast in 2014/2015 toch aannemelijk te maken én aannemelijk te maken dat de maatregel beperking openingstijden waartoe hij op 12 april 2016 besloot effectief is gebleken.
Dat de burgemeester met die Evaluatie van zijn besluit van 12 april 2016 aantoont dat hij destijds een juiste beslissing heeft genomen, daar gelooft hij eigenlijk zelf niet in. Immers, aan de “criminele schaduweconomie”, die zoveel nachtelijke overlast zou veroorzaken, is na 4 jaar beperking van de openingstijden niets veranderd, zo staat in de Evaluatie p.16.[2] Niettemin beweert hij dat de maatregel verbetering heeft gebracht.
Het opleggen van het collectieve sluitingsuur in 2016 moeten wij volgens de aanbiedingsbrief bij de Evaluatie van 19 maart 2019 zien als een “sluitstuk” van een breed pakket van maatregelen. Maar ook dat brede pakket van maatregelen (het eerste Plan van Aanpak dateert van 2004) heeft er dus kennelijk niet toe geleid dat de “criminele schaduweconomie” op de Straatweg anno 2020 is teruggedrongen.
Met deze Evaluatie geeft de burgemeester zichzelf en zijn voorgangers vanaf 2004, goed beschouwd, een brevet van onvermogen: 16 jaar lang bestuurlijk falen. Hoe hij met deze Evaluatie zijn besluit van 12 april 2016 alsnog meent te kunnen onderbouwen is onduidelijk. Het zou beter zijn als de burgemeester zich zou afvragen wat hij zelf, zijn voorgangers, de afdeling Openbare Orde en Veiligheid en de afdeling Handhaving, verkeerd hebben gedaan en hebben nagelaten. Maar die vraag wordt in de Evaluatie natuurlijk niet gesteld.
Wat uit de Evaluatie geenszins blijkt is dat de döner-, kebabzaken, de Marokkaanse broodjeszaken en het Turkse koffiehuis (zeg maar de allochtone horeca) nachtelijke overlast veroorzaakt, laat staan dat zij ook maar iets te maken hebben met de “criminele schaduw economie”, waar volgens de Evaluatie sprake van is. Wat ook niet uit de Evaluatie blijkt is hoe het opleggen van vervroegde sluitingstijden kan helpen tegen een criminele schaduw economie als die overdag en in de avonduren gewoon door kan gaan. Na lezing van de Evaluatie valt niet te ontkomen aan de conclusie dat de horecaondernemers op het middenstuk van de Straatweg collectief door de burgemeester zijn en worden gestraft voor het jarenlange (minstens 16 jaar!) ontbreken van een doordacht en effectief beleid om de leefbaarheid op de Amsterdamse straatweg te verbeteren, waarvoor hij, zijn voorgangers, de dienst Openbare Orde en Veiligheid en de dienst Handhaving voor verantwoordelijk zijn.
Zie de volledige reactie op de Evaluatienota van de burgemeester hier.‘Evaluatie van de collectieve sluitingstijden op een gedeelte van de Amsterdamsestraatweg’ – Voorbeeld van bestuurlijke incompetentie en vooroordeel
[1] https://ris2.ibabs.eu/Reports/ViewListEntry/Utrecht/75ae273c-1db2-411f-98bb-ad31183e88a9
[2] “Er was en is een criminele schaduweconomie, die zich overigens niet beperkt tot dit deel van de Amsterdam-sestraatweg”
Reacties zijn gesloten.