Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

Van Zanen en de dood van een klokkenluider

graaien in het afval

 Van Zanen werd na het echec van Wolfsen als een soort Messias binnengehaald als burgemeester van Utrecht. De opluchting over het vertrek van Wolfsen zal daarbij een grote rol gespeeld hebben, want veel goeds valt er over Van Zanen als voormalig wethouder van de Reinigings- en Havendienst (RHD) niet te melden. In 2004 was hij bijna als wethouder weggestuurd omdat de directeur van de RHD daar al jaren niet naar behoren functioneerde, Van Zanen daarvan op de hoogte hoorde te zijn en verzuimd had in te grijpen.

Op zaterdag 13 september 2003 verscheen er een paginagroot artikel in het Utrechts Nieuwsblad met de kop ‘Graaien in het afval’. Het verhaal begint ermee dat Ton “vuile moordenaars” op de muur van kantoor van RHD (Reinigings- en Havendienst) had gekalkt. Die moordenaars, dat waren de bazen van de RHD die Fred de dood in zouden hebben gedreven. Het verhaal doet verder verslag van een gesprek dat de journalist Marco Willemse had gehad met een aantal medewerkers van de RHD, die uiteraard anoniem wenste te blijven.

artikel marco willemse

De medewerkers waren een maand eerder bij mij langs geweest. De reden daarvan was dat ze hun verhaal bij verschillende raadsleden hadden gehouden, maar dat die raadsleden er kennelijk niet voor voelden om te doen wat een raadslid in zo’n geval behoort te doen: vragen stellen aan de verantwoordelijke wethouders. Dat waren in dit geval wethouder Gispen van personeel en organisatie (Leefbaar Utrecht) en wethouder Van Zanen verantwoordelijk voor de RHD (VVD). De man die nu dus burgemeester van Utrecht wordt.

Hun verhaal kwam er in het kort op neer dat Fred de leiding van de RHD, nadat hem beloofd was door de bedrijfsmaatschappelijk werkster, dat dat geen negatieve gevolgen voor hem zou hebben, er via die maatschappelijk werkster van op de hoogte had gebracht dat er een aantal RHD-medewerkers betrokken was bij een handel in inktpatronen. Die zaten in afgedankte en bij de RHD ingeleverde kopieermachines maar bleken nog best wat waard te zijn. Fred was in dat clubje RHD-medewerkers terecht gekomen, had daar aan meegedaan en had daar spijt van. Anders dan hem beloofd zou zijn werd Fred meteen keihard door de leiding van de RHD aangepakt. Deze houding van de RHD-leiding, het vooruitzicht dat hij strafrechtelijke vervolgd zou worden en de schaamte die hij voelde maakte dat hij zelfmoord pleegde. Dat was ook het verhaal van zijn moeder in een interview in hetzelfde AD.

fred haalde de trekker over, RHD spande de veer

Wat de RHD-mannen dwars zat was niet alleen dat de RHD-leiding keihard had gereageerd op klokkenluider Fred (waardoor ook nooit meer iemand iets zou durven melden), maar ook dat de RHD-leiding zelf bepaald niet brandschoon was en daardoor een cultuur bij de RHD had doen ontstaan van “graaien in het afval”. De mannen vertelden dat de directeur hen aan zijn jacht had laten werken, waarbij ze de uren weg moesten schrijven op vuilniswagens. Ze vertelden dat hij allerlei reparaties door RHD-monteurs had laten doen aan zijn privé auto. Ook zouden leidinggevenden de opbrengst van ouwe accu’s in hun eigen zak hebben gestoken. Een verhaal dat in de krant bevestigd werd door ene ‘Louis’, die de ouwe accu’s had opgekocht.

Aan mijn advies aan de mannen hun verhaal aan Marco Willemse te vertellen ging wat vooraf. Ik stuurde een vertrouwelijk mailbericht aan wethouder Gispen met een kopie naar de voorzitters van raadsfracties. Ik schreef Gispen wat mij was verteld en vroeg hem een en ander uit te zoeken. Per kerende mail kreeg ik een vijandige reactie terug, waaruit mij bleek dat mijn vertrouwelijk boodschap niet bepaald welkom was. Omdat ik daardoor niet de indruk had dat het college de kwestie grondig wilde laten uitzoeken adviseerde ik de mannen om met de UN-journalist Marco Willemse te gaan praten. De reactie van Gispen was als volgt:

Geachte heer Van Oosten,
Wij hebben uw bericht ontvangen. Mijn college Van Zanen en ik hebben geconstateerd dat temidden van uw voorstellen, suggesties en verdachtmakingen u een van onze ambtenaren beschuldigt van gedrag dat in strijd is met de door ons nagestreefde integriteit. Wij handelen uw klacht/verdachtmakingen af volgens de hiervoor vastgestelde procedure. Mocht uit ons onderzoek blijken dat de betrokkene zich niet laakbaar heeft gedragen, dan veronderstellen wij dat u een strafklacht wegens smaad, aantasting van eer en goede naam o.i.d tegemoet kunt zien.
T. Gispen
wethouder

Vervolgens kreeg ik de opdracht de namen te noemen van mijn informanten en met bewijzen te komen. De namen van mijn informanten weigerde ik uiteraard te noemen. Verder schreef ik terug dat de regel dat iemand alleen iets mag melden (ook als dat vertrouwelijk gebeurt) als hij ook bereid en in staat is om het waterdichte bewijs te leveren en zijn informanten te noemen slechts de bedoeling kon hebben er voor te zorgen dat niemand meer iets durft te melden. Dat het college van plan was om een strafvervolging tegen mij in te stellen omdat het liever niet door mij vertrouwelijk was geïnformeerd over wat de vier RHD-mannen mij verteld hadden, bleek ook uit uitlatingen die door Trouw werden opgetekend.

trouw-001

Na de publicatie in Trouw en het UN, stelde het college met instemming van de gemeenteraad een “licht” onderzoek voor: een risico -analyse naar de bedrijfsvoering van de RHD. De vraag of de leiding van de RHD zich nu wel of niet schuldig had gemaakt aan fraude en daardoor een cultuur van graaien in de hand had gewerkt, maakte geen deel uit van het onderzoek en mocht kennelijk niet onderzocht worden. Het onderzoek werd uitbesteed aan Ernst & Young. Een kleine groep zou het onderzoek begeleiden. Die groep bestond uit de directeur van de RHD (zelf voorwerp van onderzoek in verband met zijn stijl van leidinggeven), de directeur  van de gemeentelijke accountantsdienst, het sectorhoofd Personeel & Organisatie en de voorzitter van de Ondernemingsraad. De ondernemingsraad stapte er al snel uit omdat ze, zo staat in de Mededelingen O.R. van 13 januari 2004,  geen zin had in een figurantenrol. De uitkomst van het rapport van Ernst & Young was dat de sfeer bij de RHD slecht was door de autoritaire wijze van leidinggeven van de directeur. Met de directeur werd een vertrekregeling getroffen.

De kwestie kostte Van Zanen overigens bijna de kop. Er kwam een onderzoek uit 1988 boven drijven, waaruit bleek dat de directeur toen al een schrikbewind voerde. Leefbaar Utrecht diende bij monde van Vincent Oldenborg een motie van afkeuring in, die door GroenLinks werd gesteund. Bij de stemming staakten de stemmen, zodat Van Zanen kon blijven zitten.

Een diepgaand onderzoek naar mogelijke fraude waar de leiding van de RHD bij betrokken was vond de gemeenteraad echter niet nodig. Van de handel in inktpatronen door het uitvoerend personeel was wel aangifte gedaan, waarop een uitvoering strafrechtelijk onderzoek was gevolgd. Wat de gemeenteraad ook niet nodig vond was een onderzoek naar de omstandigheden die klokkenluider Fred ertoe had gebracht zelfmoord te plegen. Wethouder Gispen liet op een persconferentie weten dat die zelfmoord niets met de RHD-affaire te maken had en daarmee was voor de gemeenteraad de kous af.

Reacties zijn gesloten.